Gratis eBook, AI-stem, Audioboek: Puck van Marie Ovink-Soer

Audioboek: Puck van Marie Ovink-Soer
0:00 / Unknown
Loading QR code...
Je kunt de volledige inhoud van Puck van Marie Ovink-Soer beluisteren in onze app AI Voice AudioBook op iOS en Android. Je kunt elke stem klonen en je eigen Audioboeken maken van eBooks of Websites. Download nu vanuit de Mobiele App Store.
Luister naar het Audioboek: Puck van Marie Ovink-Soer
EEN SLECHT BEGREPEN KIND.
Jootje van Vorden, bijgenaamd Puck, stond voor ’t raam in de huiskamer, en trok allerlei figuurtjes op de zwaar beslagen ruiten. Dit deed ze misschien wel om een beetje kalmer te worden, want de jonge juffrouw was hevig verontwaardigd. Zoo even had Bet „de meid”, haar de keuken uitgedragen, verbeeld je!
Omdat de sinaasappels nog zoo zuur waren, hadden Lientien en zij verzonnen de partjes in suiker te leggen. Maar de suiker moest eerst gesmolten worden, anders drong ’t zoet niet door. Dus waren beide meisjes naar de keuken gegaan, en hadden een leelijken morsboel gemaakt, toen Bet, juist op ’t ongelukkigste oogenblik, dat ze kiezen kon, binnen kwam.
„Neen maar, wat voeren jullie uit?” riep ze boos.
„Had je dat niet eerst kunnen vragen, Lientien? En jij moest je schamen, Puck, de vuile rommel, die je gemaakt hebt, met mijn schoonen bordendoek op te soppen.” En tegelijk wilde Bet Puck den doek afgrijpen. Maar Puck hield stevig vast. Bet’s blauwe en Puck’s zwarte oogen keken elkaar woedend aan,
„Wil je wel dadelijk loslaten, kwaie meid, pas op, of je krijgt er een om je ooren,” waarschuwde Bet. Puck trok nog harder, en liet toen op eens los, zoodat Bet zeker zou gevallen zijn, als ze zich niet net bijtijds aan de tafel had kunnen vastgrijpen.
„En nou is ’t genoeg,” riep ze rood van drift. „Denk je soms, Puck, dat....”
„Hoor eens Bet,” viel Puck haar heel kalm in de rede, „ik vind, dat je nou wel eens: „jongejuffrouw” kon zeggen in plaats van „Puck”, ’t komt niet te pas van een m....” Verder kwam ze niet. Bet pakte haar bij den arm, en schudde de rest van haar woorden weg.
„Heb ’k van mijn leven. Moet je nog wat?.... Vort, mijn keuken uit, en heb ’t hart niet, dat je hier weer komt knoeien.”
Met een dreun sloeg de keukendeur achter Puckie dicht. Lientien was al van te voren weggeslopen met de in den haast aangebrande suikerstroop. Ze legde er voorzichtig de sinaasappelpartjes in, doch Puck trok er haar neus voor op. Ze was dan al verschrikkelijk kwaad. Vroeger, op Soerabaia, had niemand der bedienden haar ooit bij den naam durven noemen, en nou ze tien was geworden, wilde ze ’t ook niet langer verdragen van de dienstboden hier.
„Wat kan ’t je eigenlijk toch schelen, Puckie, of ze je in de keuken bij je naam noemen,” vroeg Lientien. „We zijn toch maar kinderen,” voegde ze er eenvoudig bij. „Grace en Ellen hebben je zeker opgestookt, om zoo groote-menscherig te doen, hé Puck?” Doch Puck duwde Lientien weg, en wilde in ’t geheel niet kijken naar de rose schijfjes in het zwart bruine sap. Ze tekende ’t eene sterretje vóór, ’t andere ná op de beslagen ruiten.
Waldi kwam van de wandeling thuis, maar zijn onstuimig vriendelijke begroeting werd door Puck met een koel „weg vervelend beest,” beantwoord. Lientien wilde ’t bij Waldi goed maken, doch dat behoefde niet eens: Waldi nam ’t nooit kwalijk, wanneer de menschen onvriendelijk tegen hem waren. Dat begreep hij niet, of hij nam de zaak even wijsgeerig kalm op als Socrates, de kater.
Nel kwam binnen, even later Frits, die Puck aan haar krullen trok, omdat ze hem niet behoorlijk goeden dag zeide.
„Wat scheelt er aan Puckie Muckie?” vroeg hij. „Heb je weer kuurtjes, kruidje-roer-mij-niet?”
Puck haalde nijdig haar schouders op en gaf geen antwoord.
„Plaag haar toch niet, Frits,” verzocht Nel.
„Toe, Puckekind, help me eens gauw. ’k Moet de sla nog aanmaken. Wil jij vast de eieren pellen?”
Jootje keerde zich half om, doch toen Frits haar vaderlijk goedkeurend toeknikte: „Toe maar Puckie,” werd ze wéér woedend, en vloog de kamer uit.
„Och hemel! wat een lastig humeur heeft Puck tegenwoordig toch,” zuchtte Nel. „De Haagsche lucht bekomt haar bepaald slecht.”
„Nee,” verkondigde Lientien wijs, „’t komt door haar vriendinnen op school. Die kinderen stoken haar van alles op.”
„Jou ook, Lienepien?” vroeg Frits.
„Ze noemen mij een „zuigelingkind”, en ze hebben altijd geheimen voor me met hun drieën.... ’k Wou, dat ’k Annie en Wimpie hier had, die houden ook van poppen en zoo.... Daar trekken Ellen en Grace haar neus voor op.”
„Maar in Den Haag is ’t toch heel wat leuker wonen dan in Utrecht,” meende Frits. „Die heerlijke duinen en Scheveningen en de Boschjes en ’t Bosch.... Zou jij terug willen, Nel?”
„Ik vind ’t overal prettig, waar we allemaal samen zijn, vent. ’t Spijt me genoeg, dat Lous en de jongens zoo ver weg zitten.”
Op ’t allerlaatste nippertje kwam Puck pas aan tafel, haar booze bui scheen nog niets gezakt. Maar van slechte humeurtjes werd aan tafel nooit notitie genomen. Mama keek Puckie wel even onderzoekend aan, doch vroeg niets. Iedereen praatte gewoon en prettig zooals altijd op ’t gezellig etensuur, wanneer al de familieleden bijeen waren.
Doch ná tafel nam mevrouw Canneheuvel haar pleegdochtertje apart.
Eerst had mama gemeend en gehoopt, dat zij ’t zich verbeeldde (of, dat dit een voorbijgaand verschijnsel zou zijn), toen Puck zoo in haar nadeel veranderde sinds de familie in Den Haag woonde. Doch, daar Jootje’s humeur eer erger dan beter werd, moest ze dit vermoeden opgeven. Met ’t meisje, dat nu sinds drie jaar hun huisgenootje was, had mevrouw Canneheuvel in ’t begin veel last gehad. ’t Kleine, verwende ding snoepte, jokte en was verbazend koppig. Snoepen deed Jootje nu zelden of nooit meer, en ook in andere opzichten was ze wel in haar voordeel veranderd.
Wat ’t kind echter de laatste maanden was gaan bezielen, dat begreep niemand.
Altijd achtte zij zich verongelijkt, en riep dan: „Niemand begrijpt mij ook” (net of ze een raadseltje was, zei Lientien). Vaak liep ze uren aaneen te mokken, en wist eigenlijk zelf niet waarom. Over ieder plagerijtje werd ze boos, en had eens twee dagen lang niet tegen Frits willen spreken, omdat hij haar de „reuzin” had genoemd toen ze klaagde, dat iedereen haar als een klein kind behandelde.
Mama sloeg Puckie opmerkzaam gade, en deed telkens weer haar best ’t meisje van haar ongelijk te overtuigen; dit gelukte haar echter steeds moeilijker.
Ook nu weer kon tante Puck niet aan ’t verstand brengen, dat ’t al heel bespottelijk en grievend tegenover Kee en Bet zou zijn,
You can download, read online, find more details of this full eBook Puck by Marie Ovink-Soer from
En converteer het naar het Audioboek met elke stem die je wilt in onze AI Voice AudioBook app.
Loading QR code...