Gratis eBook, AI-stem, Audioboek: Door het land der Skipetaren door Karl May

Audioboek: Door het land der Skipetaren door Karl May
0:00 / Unknown
Loading QR code...
Je kunt de volledige inhoud van Door het land der Skipetaren door Karl May beluisteren in onze app AI Voice Audioboek op iOS en Android. Je kunt elke stem klonen en je eigen audioboeken maken van eBoeken of websites. Download nu uit de mobiele app store.
Luister naar het Audioboek: Door het land der Skipetaren door Karl May
EERSTE HOOFDSTUK.
ONTMASKERD.
De Turksche rechtpleging, heeft, zooals bekend is, haar eigenaardigheden, men zou zelfs kunnen zeggen haar schaduwzijden, die te meer uitkomen naarmate de streek waarvan sprake is, meer afgelegen is.
Onder de heerschende omstandigheden is het dus niet te verwonderen dat daar, waar de verschillende bandelooze stammen der Arnauten, die voortdurend met elkaar in oorlog leven, gevestigd zijn, van "recht" eigenlijk geen sprake wezen kan.
Bij Ostromdscha begint het gebied der Skipetaren, die maar één wet kennen, nl. dat de zwakkere voor den sterkere moet wijken. Toen dan ook ons optreden tegenover den Mubarek, ons met het "gerecht" in aanraking bracht, begrepen wij, dat, wilden wij niet aan het kortste eind trekken, ook wij die wet moesten toepassen. Wij hadden dit reeds in den namiddag gedaan, en wel met goed gevolg, en waren van plan, op de zitting waar wij thans werden gewacht, eveneens op krachtige wijze op te treden.
Toen wij ons naar het "gerechtsgebouw" begaven, begon de avond reeds te vallen. Wij zagen onderweg verscheidene menschen die op de binnenplaats geen plekje meer hadden kunnen vinden en zich nu langs den weg hadden opgesteld, om ons ten minste te zien voorbijkomen.
Nadat wij op de binnenplaats waren aangekomen, werd de poort achter ons gesloten, wat voor ons geen goed teeken was. De Mubarek had al zijn invloed doen gelden, en naar het scheen met goed gevolg.
Wij baanden ons een weg door de menschen, tot aan de plek waar het verhoor zou plaats vinden. Behalve een stoel stond er een lange bank en waren alle benoodigdheden voor de bastonnade voorhanden.
Men had olie in de bakken gedaan en het werk aangestoken, wat over den geheelen omtrek een fantastisch licht verspreidde.
De heeren van het gerecht waren in het huis. Men verwittigde hen van onze komst. De Khawassen stelden zich rondom ons op, zoodat de weg naar de poort voor ons was afgesneden. Daar deze gesloten was, scheen ons het optreden van de politiemannen dubbel bedenkelijk.
Doodsche stilte heerschte rondom. Nu verschenen de vijf heeren en de Khawassen presenteerden de blanke sabel.
--O, Allah!--zeide Halef spottend. Wat zal ons gebeuren, Sihdi! Ik sidder van angst.
--Ik ook!
--Zal ik die domme menschen, die zich verbeelden dat zij ons met hun sabels vrees kunnen aanjagen, eens kennis laten maken met mijn zweep?
--Geen dwaasheden! Gij hebt vandaag reeds eenmaal ondoordacht gehandeld en zijt daardoor grootendeels schuld dat wij ons hier bevinden.
De vijf rechters hadden plaats genomen.
De Kodscha Bascha op den stoel, de anderen op de bank. Een vrouw drong door de menigte heen en nam plaats achter den plaatsvervanger. Ik herkende dadelijk Nohuda, die haar schoonheid door 't gebruik van oker trachtte te verbergen. De plaatsvervanger scheen dus wel haar gelukkige echtgenoot te zijn. Hij had een onbeduidend gelaat.
Naast den Kodscha Bascha zat de Mubarek. Hij had een papier op de knieën, terwijl tusschen hem en zijn buurman een klein potje stond. Daar er een veerenpen in stak, vermoedde ik dat het inkt bevatte.
De Kodscha Bascha schudde het hoofd en schraapte zich de keel. Dat was het teeken dat de zitting een aanvang nemen zou. Met kraaiende stem, die tot op grooten afstand verstaanbaar was, begon hij:
--In den naam van den Profeet, en in naam van den Padischa, wien Allah een lang leven schenke, wij hebben deze Kasa bijeengeroepen om te oordeelen over twee misdaden, die heden in onze stad en in de nabijheid daarvan, hebben plaats gevonden. Selim kom naar voren. Gij zijt de aanklager. Vertel nu, wat er met u is gebeurd.
De Khawas trad nader en begon zijn verhaal. Wat wij te hooren kregen was inderdaad belachelijk. Hij was ingespannen bezig met ambtelijk werk, toen hij door ons, met moorddadige bedoelingen, werd overvallen. Alleen door zijn tegenwoordigheid van geest en zijn dapper verweer, was hij er in geslaagd zijn leven te redden.
Toen hij uitgesproken had, vroeg de Kodscha:
--En wie heeft u geslagen?
--Deze!--antwoordde hij op Halef wijzende.
--Wij weten nu, wie het is en wat hij heeft misdreven, en zullen dus beraadslagen wat ons in deze te doen staat.
Hij fluisterde een poos met zijn mederechters en zeide toen met luider stemme:
--De Kasa heeft besloten, dat den misdadiger op iedere voetzool veertig zweepslagen zullen worden toegediend, waarna hij veertig dagen zal worden gevangen gezet. Aldus geschiede in naam van den Padischa, wien Allah zegene!
Halef greep naar zijn zweep, en ik had groote moeite om niet in lachen uit te barsten.
--En nu is het tweede vergrijp aan de orde!--verkondigde de ambtenaar.--Manuwadschi kom naar voren en spreek!
De man deed wat hem gezegd werd. Hij scheen angstiger te zijn dan ik. Maar toen hij zijn verhaal wilde beginnen, wendde ik mij op zeer beleefden toon tot den Kodscha Bascha, met de woorden:
--Zoudt gij zoo beleefd willen zijn om op te staan! Hij rees, niets vermoedende, van zijn zitplaats op, waarna ik hem op zij schoof en zelf zitten ging.
--Ik dank u!--zeide ik.--Het past den mindere den meerdere eer te bewijzen. Gij hebt u zeer goed gedragen.
Het is dood jammer, dat het niet mogelijk is een juiste beschrijving te geven van zijn gezicht. Hij begon vervaarlijk te knikkebollen, wilde spreken, maar kon van louter schrik geen woord over de lippen krijgen. Om nu ten minste toch uitdrukking te geven aan zijn ontsteltenis, al was het dan ook alleen door gebaren, strekte hij zijn armen uit en sloeg de handen boven zijn knikkend hoofd ineen.
Niemand sprak een woord. Geen Khawas verroerde zich. Men wachtte blijkbaar op een uitbarsting van woede van den gebieder. Deze kwam eindelijk weer eenigermate tot zichzelf, deed allerlei uitroepen en schreeuwde mij ten slotte toe:
--Wat verzint gij? Hoe kunt gij zoo ontzettend onbeschaamd zijn, en--
--Hadschi Halef Omar!--viel ik hem op luiden toon in de rede. Neem uw zweep en den eerste den beste die het waagt mij nog één onvertogen, onbeleefd woord toe te voegen, geeft gij een pak slaag dat de stuk
U kunt de volledige eBook Door het land der Skipetaren van Karl May downloaden, online lezen en meer details vinden op
En converteer het naar het Audioboek met elke stem die je wilt in onze AI Voice Audioboek-app.
Loading QR code...